tekstbureau Iris Stam

 

“Wij zijn de rode draad in hun leven”

Bij ambulante cliënten als Gert en Bettie lijkt op het eerste gezicht niet veel aan de hand. Maar volwaardig burgerschap omvat meer dan zelfstandig wonen en een baan hebben. Ondersteuning van familie, zorgprofessionals en vrijwilligers is nodig, vinden moeder Corry, zus Tineke en gebiedsmanager Kim.

Het gesprek vindt plaats in het appartement van Corry Heij. Gert en Bettie komen er geregeld, want de woning is maar een kwartiertje lopen van hun eigen huis. Veertien jaar getrouwd is het stel alweer. Corry herinnert zich nog hoe enthousiast haar zoon was, na de eerste ontmoeting met Bettie, in het bowlingcentrum. “Hij zei: ‘Ma, ik héb nou toch een leuk meisje ontmoet!’”

Tineke Bijenhof, de belangenbehartiger van Bettie: “Ook mijn zus was helemaal hoteldebotel. Net als Gert had ze al eerder een relatie gehad.”

Corry: “De vroegere schoonouders van Gert waren onhartelijke mensen. Gelukkig kwam hij nu in een warm nest terecht.”

Tineke: “Aanvankelijk keken beide families wel even de kat uit de boom.”

Corry: “We waren beschermend. Ik weet nog dat die twee voor het eerst naar Betties ouders gingen, in Zutphen, met de auto. Tineke, jullie moeder vond dat erg spannend. Bettie en Gert kwamen veilig aan. Natuurlijk, want mijn zoon had al geruime tijd zijn rijbewijs. Schoonvader wilde daarna even een boodschap met Gert doen. Hij stuurde hem vervolgens de hele stad door. Kleine straatjes, nare kruispunten. Bij terugkomst zei hij: ‘Rie, die jongen kan rijden tot en met!’ En Gert…” Corry lacht: “… die had niet eens in de gaten dat hij op de proef werd gesteld. Dit voorbeeld geeft precies aan hoe Gert is: een vriendelijke en behulpzame jongen waar geen kwaad inzit.”

Tineke: “Hetzelfde geldt voor Bettie. Ze is een sociale, spontane en gezellige meid.”

 

Eigentijds

Kim Thijssen werkt al zo’n twintig jaar voor Philadelphia. Sinds anderhalf jaar is ze gebiedsmanager in de gemeente Ede. Daarvoor was ze ambulant begeleider en later cliëntadviseur. Ze kent Gert en Bettie al zeker tien jaar. “Bettie is een warme en open vrouw. En Gert is een ongelooflijk lieve man. Ze zijn de jongsten niet meer, maar ze gaan mee met de tijd. Ze hebben ze een laptop en een iPad. Dat is leuk om te zien. En het is handig in de begeleiding. Je moet Gert de ruimte geven om na te denken. Alles duurt wat langer bij hem. Iets op de mail zetten, bleek goed te werken.”

Tineke: “Bettie maakt gebruik van Digicontact. Ongeveer één keer per week. Ze vindt het fijn om haar verhaal te doen.”

Kim: “Je zus kan erg tobben. Daarin heeft ze bijsturing nodig. Mensen die haar gerust kunnen stellen, die relativeren. Daar draagt Digicontact prettig toe bij. Inloggen is 24 uur per dag mogelijk.”

Corry: “In het begin deed ze dat vaak. Om zeker te weten: ze zijn er áltijd voor me.”

Tineke: “En om te oefenen, te ervaren: ik heb het echt onder de knie.”

 

Extra aandacht

Het gesprek komt op de bijeenkomst in februari, over de veranderende wereld. Daar werden ambulante cliënten, familie en belangenbehartigers voorgelicht over de Wmo en de nieuwe vormen van begeleiding. Tineke: “Begin dit jaar was nog veel onduidelijk.”

Corry: “Weet je al meer Kim, hoe het er precies zal gaan uitzien? Blijven Ceel en Geraldine hun begeleiders?”

Kim: “Waarschijnlijk blijft het huisbezoek wel een vorm die in het arrangement zit. Maar niet meer elke week. We zullen Gert en Bettie vragen om een aantal keren per maand naar de Ontmoetingsplek in een wijkcentrum te komen, waar naast vrijwilligers een zorgprofessional aanwezig is. Dat kan Ceel of Geraldine zijn, maar ook een andere begeleider.”

Tineke: “Ik denk dat Bettie er best verder mee komt. Ze moet er gewoon even doorheen.”

Kim: “We brengen nu met cliënten hun sociale netwerk in kaart: familie, vrienden, buren, vrijwilligers, hulpverleners. Mensen als Gert en Bettie zullen altijd extra aandacht nodig hebben. Op het eerste gezicht lijkt er weinig aan de hand. Ze wonen zelfstandig, Gert werkt veertig uur per week. Maar er is meer nodig voor volwaardig burgerschap. Bij de gemeente, die erg van de kortdurende hulpverlening is, geef ik aan dat wij een rode draad zijn in het leven van ambulante cliënten. Als professional kijken, luisteren en voelen wij wat er speelt. Soms is meer begeleiding nodig, soms minder. Het belangrijkste is dat we die draad vast blijven houden. En zo zekerheid bieden.”